Die klik was al langer bezig, op de Academie ook al. Dat is zo iemand die met de puberteit en sjik en sjak, nu kan ik dat veronderstellen, maar het blijft delicaat. Je ziet zo’n mensen evolueren. Op een gegeven moment met een wilde haarbos had hij een klak op met speldekes, niet genaaid, want dat kon hij natuurlijk aan niemand vragen. Dus hij moet dat allemaal zelf hebben uitgeknipt en opgespeld zodat het toch enigszins paste. Naar de Amerikaanse Stock gingen hij ook zo van die gordels halen, pistoolgordels, zonder pistool natuurlijk. Dat moet iets vertegenwoordigd hebben voor hem, daar kon je niet aan ontsnappen precies. Dat moest gebeuren en dat gebeurde op een manier waarvan je je afvraagt of dat nog klopte. Maar wie ben ik om te zeggen of er iets klopt of niet. Het ging vrij snel. Na de expositie in het C.A.W. [op de Meir te Antwerpen] met die koperen plaatjes. Die waren fluorood geschilderd met een spuitbus. Dan moet je toch een kwink kwijt hebben om te zeggen: ik exposeer dat als een volwaardig kunstwerk. Dat is toch maf, hè. Een vreemd standpunt om iets te benaderen. Maar ik weet niet of dat juist is. Dat is toch te gek. Die krokodillen, dat is wel knap.
De afwissellende lettergrootte op de affiche, is dat een directe verwijzing naar Paul van Ostaijen?
Ik ben typograaf van stiel. Ik heb op de kunstschool in de Cadixstraat gezeten. Toen was die pas overgeheveld van de Eikenstraat naar de Cadixstraat en ik was één van de eerste studenten. Toen gebeurde er ook van alles, vooral tijdens het derde jaar. Ik heb toen ook nog Ferre Grignard zien binnenkomen.
Had u daar ook
contact mee?
Dat was niet gemakkelijk, geen gemakkelijke mens en dat
had hij al heel vroeg. Toen ik ’s morgens vroeg met mijn houten kop over de
dakgoot keek, zag ik hem bij de scouts, met zijn vriend Jules van de
parfumeriewinkel in de Abdijstraat, waar wij een boekenwinkel hadden. Bibberend
op zijn beentjes met zo een hoed, ken je dat? Met een gitaar, dat wel.
Wie is Jules? Was
hij ook een kunstenaar of muzikant?
Nee, hij was een vriend, maar wat daar van geworden is,
weet ik niet.
De tweede
happening, the KYRPWWAWAX-happening, vond plaats in Oostende. Was u daar ook
bij?
Die affiche heb ik trouwens ook ontworpen. Ja, dat was
met de auto van Panamarenko, zo
een Cadillac, dat we naar daar reden. Beter kon op dat moment niet. Hugo met
een ruimtetuigpak. Wij gingen precies op een bepaald doel af, ik weet niet wat
eigenlijk. We konden elkander wel vinden. Panamarenko en Heyrman dat was al een
duo en dan nog een gast erbij. Hugo zinde dat wel, maar Henri precies
niet, acheraf gezien, het zij zo.
Betekende het
woord KYRPWWAWAX iets?
Neen.
En daar werd iets
voorgelezen of voorgedragen?
Wat daar allemaal gebeurde, weet ik ook niet meer zo goed.
Hier komen we aan een aspect dat eigenlijk altijd weinig belicht wordt,
namelijk dat je opgaat in iets. Daardoor vervliegen de details. Het feit dat
een confrater [doelend op Panamarenko]
zegt dat ik daar niet bij was, dat wringt. Dat is een bepaalde stijl, hoewel je je kunt vergissen natuurlijk. Ik was toen nihil [bijnaam van Vercammen], dat was ook zo en ik heb dat lang vol
gehouden. Nihilisme is eigenlijk een zwaar onderschatte stroming in Rusland
rond 1850, denk ik, die hadden vrije universiteiten en vrouwen en alles. Dat
was rap afgeschaft terwijl het eigenlijk een boeiende zaak was. Nihilist wordt heel
denigrerend gebruikt.
U vermeldde reeds
bij de “eerste” happening het thema van de oorlog in Viëtnam. Zat er, wat uzelf betreft, méér achter de happenings dan alleen de vorm?
Ja, bij mij zit er altijd een motivatie achter, zo werkt
dat ook. Mocht dat er niet zijn, dan is het niets.
Was het om de
kunst op straat te brengen?
Ja, maar ik kom uit een zeer links nest. Van vóór de
oorlog met de uitdeinende situatie tot 1949. Dat tekent een mens, zoals bij de
katholieken. Nu pas begin ik daar een klein beetje inzicht in te krijgen. Toen
werkten de hersenen eerst en vooral op basis van wat je raakte, zodat je naar de eenvoudige vragen
teruggrijpt of de eenvoudige antwoorden.
Wat deden uw
ouders dan?
Mijn ouders zijn in 1950-1951 een boekhandel begonnen: geen gazetten, sigaretten en geen postzegels. Dat hing aan de deur. In het
prachtige handschrift van mijn vader. De eerste letters in het rood en dan de
rest in Chinese inkt. Dat was in de Abdijstraat.
Hebt u nooit de
boekenwinkel willen voortzetten?
Nee, dat ging me wel eventjes een stap te ver.
Omdat u zich te
geroepen voelde om uitsluitend met kunst bezig te zijn?
Nee, meer door de vader-zoonrelatie. Daar is weinig over te
zeggen. Tot mijn zesde was ik uitsluitend door vrouwen omringd, en dan kun je
zeggen: zo kan je bezig blijven, maar ja zo wil ik bezig blijven. Er was een
opvoedkundig geschil, niet verschil, maar geschil. Dat doet raar om dat te
ervaren als een vorm van persoonlijkheid die er op een vreemde manier is
ingeslopen. Daar moet je je soms tegen verzetten. En van vreemde bloede zal ik
maar zeggen.
Mijn moeder is dan gestorven en ineens dacht ik dat ik
hier even goed zou kunnen wonen. Voor de oorlog was mijn vader
vertegenwoordiger voor de uitgeverij de
Sikkel. Hij had ook al twee romans op zijn actief. Begonnen hier in Hoboken
op de scheepswerf en zo heeft hij mijn moeder leren kennen en die kwam uit een
heel links nest.
Op politiek vlak?
Ja, de transportvakbond is daar uit voort gekomen. Ik
denk dat mijn ouders vier of vijf generaties niet gedoopt zijn, maar bij het
leger was dat moeilijk, daar hebben ze me willen dopen. Daar ben ik oneervol
ontslagen.
Hoe hebt u dat
voor elkaar gekregen?
Een kolonel niet welwillend willen zijn. Ik speekte voor
zijn voeten. Ik werd naar de gevangenis gestuurd ten aanschouwen van heel de
kazerne. Ik heb amnestie gekregen van Boudewijn of zoiets, wanneer hij huwde. Mijn vader heeft nog wel geprobeerd via de SP om mij vrij te
krijgen, maar dat ging niet.
Bij de derde
happening duikt onder meer Thom Jaspers op. Wat is de link met provo?
Telkens als ik het over Jaspers had, dachten ze dat het
over Jasper Grootveld ging, maar dat was iemand anders. Nee, dat was
pré-provo.
Hij heeft toen
een tijgerpop in brand gestoken?
Ja, maar dat was niet direct voorzien. De happening
splitste. Eerst de Meir en dan de Groenplaats... Er was iets bezig op
de Groenplaats en tegelijkertijd voor het Koninklijk Paleis op de Meir.
Ah ja?
Ja, dat was simultaan.
Wat deed u daar
toen?
Ik fladderde daar altijd ergens rond.
Maar niet meer
echt er mee bezig?
Soms gaat het over accessoires die je moet bij hebben. Als de ene die niet bijheeft, dan heeft de andere die misschien bij. Zo zou je
het kunnen omschrijven.
Bent u soms in
die periode ook in Amsterdam geweest?
Ja.
Hebt u Open het Graf gezien?
Ja, ik was daar zelfs bij.
Dat was heel vroeg, in december 1962...
Ja, maar in 1962 gebeurden er hier ook dingen. Toen was de
abraak van de oude stad volop in gang. Dat was zoals een atoombom die was
gevallen. Dan trokken we met een troep naar die plaats en dan gebeurde er ook
weer vanalles. Dat waren ook happenings. Daar zijn ook nog foto’s van, samen
met Rudi Witse en Tony Rombouts en...
Weet u hier iets
meer over?
Hoe het precies in mekaar zat, er zijn documenten van die
hier beneden liggen en ik denk dat die door Hugo Heyrman nog getrokken zijn.
Vandaar een corresponderende factor die dan later in de happenings of
performances zou uitmonden. In 1963 met Stella Magnolia, niet dat dat een
referentiepunt zou zijn, maar er gebeurde ook veel in 1963 en 1964 en 1965.
1965 bleek een ventieljaar te zijn. Provo en blote voeten. Wat er tussen 1960
en 1965 gebeurd is, dat speelt uiteraard een rol. En zoals Ludo Mich begint bij
1958, zo was er ook nog een periode daarvoor, al was die maar drie, vier of
vijf jaar, de jaren vijftig. Zo kun je natuurlijk bezig blijven. Eind jaren
vijftig, begin jaren zestig zat ik veel in Brussel.
Deed u ook mee
aan de tentoonstellingen van Onderaards?
Ik denk dat ik daar eventjes ben bij geweest, maar ik had
daar al direct ambras natuurlijk. Ik denk dat het met Serge Largot zelf
was.
Was Hugo Heyrman
ook in Amsterdam?
Hugo Heyrman was er ook. Met ons drieën, Henri, Hugo en
ik.
Dat dacht ik al.
Want daar trad ook Jean-Jacques Lebel op. Had u daar contact mee?
(Denkt na) Nu weet ik het weer, dat is de reden waarom we
achteraf naar Parijs zijn gereden.
Ik vermoedde al
dat Heyrmans bijnaam eye een citaat
was van Lebels optreden in Amsterdam. Wat was er in Parijs te zien?
Dat was een idee van Hugo. Met vijven in een bolhoedje,
zo’n autootje. En Jean-Jacques Lebel bleek dan gewoon niet thuis te zijn. Dat stond op de bus,
onwaarschijnlijk. Die was hier ook in Antwerpen met de Situationisten, geloof
ik. Maar als je dat wilt te weten komen moet je informeren bij Rudi Renson.
En Roland Rom, maar die is ook niet meer van deze aarde. Roland zijn
broer had een boekhandel, allemaal linkse gasten. Linkser dan links kon je niet
zijn en dan sloegen die ineens naar rechts over. Voor De Standaard gaan werken en sjik en sjak. Een onafhankelijke
boekenwinkel in de Justitiestraat, trapje naar beneden, mooie ruimte, in art decostijl. Ik denk dat die mensen gedesillusioneerd zijn geraakt. Net zoals Ludo Mich
enthousiast is over de hedendaagse situatie, blijf ik gespitst tegenover wat er
vandaag gebeurt. Zonder me al te vrolijk te maken en zonder de gelegenheid te laten
liggen om me te amuseren. Ik was nog aan het denken dat die Renson en andere
gasten ook bezig waren met pré-happening eigenlijk. Dan gingen wij vissen in de Schelde met laagtij en Hugo en Henri waren er ook bij. Met een sleepnet
en dan moet je toch minstens met vier, vijf man zijn en dan wachten totdat het
tij opkomt. Hebben we daar toch een meivis gevangen zeker, een meivis. Greet
heeft die meegenomen en dan hebben we die bij mij klaar gemaakt. Dat waren zo
wat de pré-happenings eigenlijk.
Zijn jullie dan
via Lebel in contact gekomen met het Situationisme?
Nee, dat was ervoor al. Dat concentreert zich rond Leo
Dohmen en Renson. Leo Dohmen heeft de vergadering van de Situationisten
toen in Antwerpen bij hem thuis ontvangen. Dat is de moeite waard. Er is een
boek van. Die had de Speakeasy in de
Amerikalei en toen je aanklopte, moest je zeggen: Johnny sent me. Ik geloof dat
die in de avondschool chemie ging studeren. En Alexander Trocchi, hier
in Antwerpen is het schisma gebeurd met de Internationale Situationisten, waar
Trocchi toch niet goed van was. Niet te schatten. Renson, zo zot als een
achterdeur, en Trocchi begon een machtsverhouding te ontwikkelen. Hij heeft
zich opgehangen, hij zag het niet meer zitten. Sommige dingen worden dan wat
kluchtmatig (lacht).
Was de affiche
voor Happening 7 ook van uw hand?
Neen, dat is één van Hugo. Prachtige typografie.
Maar Hugo is een bijzondere gast. Hij is heel kwaad op Panamarenko geweest,
omwille van zijn succes.
En de affiche van
Happening in the modern world?
Dat is er ook één van Hugo.
Hier deed u niet
meer mee, geloof ik?
Nee. Maar Hugo is ongelofelijk, hè.
Waarom deed u
niet meer mee?
Op een gegeven moment deed ik een tentoonstelling met Jeroen Henneman. Dat was nogal een gladde paling, en een goede kunstenaar. Die
slingerde zich tussen ons en omdat ik dat goed werk vond, had ik een expositie
kunnen organiseren in de Madeleine te
Brussel. Ik exposeerde daar mijn pneumatische elementen. Daar was ik mee bezig
en dat waren grote werken. Ik heb daar nog tekeningen van. Dat staat ook in het
boekje dat is uitgegeven voor mijn 70ste verjaardag. De kleuren zijn
wel slecht, dat is door een Indiër gezet, ja dat is weeral een ander verhaal.
Maar in de Madeleine zitten we in
1965 toch?
Ja.
Ja, dat was mijn periode toen.
Wat waren die
pneumatische elementen precies?
Daar hingen ballonnen aan, avant Panama, en dat was
sealing. Dat was industrieel materiaal aan de lopende meter en dat moest ik
aaneen sealen met een strijkijzer, zilverpapier en wat had ik weer uitgevonden
om dat niet te doen verschrompelen...met kalkpapier. Een heel gedoe alleszins.
Wat maakte
Henneman? Tekeningen?
Tekeningen. Grafisch kon hij heel goed iets uitleggen, pats en dat
stond er. We gingen daar exposeren in de Madeleine,
waar ik tevoren Hugo Heyrman en de bende had laten exposeren. César Bailleu
en Luc Mayeres. Mayeres was een hele goede beeldhouwer en die leeft nog.
Hij heeft ook dat werk gemaakt dat in de
Muze hangt, dat paard. Dat stond vroeger op zo een sokkel van de
verkeersborden. Zo stond dat daar in de Madeleine.
Ik wou daar zelf niet exposeren. César Bailleu heette hij later, ervoor was het
Jean-Marie. De affiche voor die tentoonstelling is gedrukt door dezelfde
drukker als van die affiches voor de happenings. Of heb ik daar nu toch nog aan
meegedaan? Ik maakte toen afdrukken van plaaster. Ik vulde plastieken zakken en
toen in de Blindestraat had ik een butaanfles en een gasvuur, twee branders, en
ik legde die zak met plaaster daarop en dan placeerde ik daar zo een plankje
tegen, totdat het af was en dan kon ik dat recht zetten. Heel de bende op de
trein en heel tevreden dat ze daar konden exposeren. Een sjieke galerij
eigenlijk. Het werk van Hugo Heyrman waren bandages die onmiddelijk hard
werden, maar toch een plasticiteit lange tijd konden volhouden zodat je daarin
kon moduleren. Dat was op basis van zeep en zeewier. Dat zeewier, waar Hugo
Heyrman het vandaan heeft gehaald, ik weet het niet, maar ik denk dat hij het gekregen had via Gaston Burssens, die in zeep deed. Daar heb je toch een aantal
producten voor nodig om dat samen te stellen, en zeewier aangelengd met water en
vermalen en als product op de markt gebracht, had een emulsie dat je kon
snijden na een droogproces. Maakte je dat terug nat, werd dat weer elastisch
zodat dat je daar mee kon moduleren. Daar heeft hij verschillende werken mee
gemaakt. Ik heb daar nog één van in de kelder staan. Het staat nu al dertig
jaar in de kelder, het kan daar nog wat blijven. Maar dat waren de merkwaardige
producten waarmee Hugo Heyrman en Panamarenko mee bezig waren. Dat was in het C.A.W, dat was John Trouillard.
Achteraf heb je
dan met Henneman daar tentoongesteld?
Ja, het eerste was als curator en met Henneman was als
tentoonstelling. Ludo Beckers heeft daar opnames van gemaakt voor de
televisie.
En dan kwam de
ruzie met de andere kunstenaars?
Ja, dan was het ambras en werd ik op het matje geroepen.
Echt waar. Ik kreeg telefoon, bericht dat er wel eens moest afgesproken
worden. Op de hoek van de
Mutsaardstraat en Klapdorp. Ik zeg tegen Greta, de moeder van mijn kinderen,
het gaat hier lachen worden. Wij naar dat café, boven het Fakkeltheater, een oud café. Ik kreeg te horen dat ik verraad had gepleegd
met een andere compagnon. Ik dacht, dit wordt hier onze eerste split. In wat voor een kinderspel ben ik hier terechtgekomen. Nee, dat ging niet, dat
kon niet. Dan mocht ik niet meer meespelen met de
happenings, dat was al op het einde van die happenings. Toen waren die gasten
goed bezig en ik ging me daar niet meer mee moeien.
Wat was Henneman
zijn bijdrage tot de happenings?
Ik denk dat hij maar aan één happening heeft deelgenomen [Happening in the modern world, 09/10/1965]
en toen bestond mijn deelname erin dat ik panelen had, meer dan manshoogte
hoog, die ik met magneten in elkaar klikte, zodanig dat ik een kubus kreeg,
eigenlijk een balk en die was beschilderd. Of was het nu gewoon bruin
bakpapier...ik denk dat ik hem beschilderd heb. Ik heb die neergezet. Er was
geen gat in, maar ik had vanalles bij. Eén schot ging open en Jeroen stond
binnen. Dat zal wel bijval geweest zijn en ik maakte gaatjes van binnen naar
buiten. Daar stak ik van die dingetjes door, die verdwenen door de mensen die
dat pakten en zo heb ik heel die omvang van binnen naar buiten toe, al was het
een draadje, maar dat draadje verdween ook. Alles verdween wat ik er doorstak.
Dat werd geperforeerd en het was duidelijk dat er iemand inzat, maar wie dat
dat was...en door dat gatje loeren. Nu zou je dat experiment noemen: hoe
reageert iemand op iemand die vanuit een gesloten ruimte naar buiten toe werkt.
Op den duur was dat in stukken vaneen. In stukken vaneen! En toen was Hugo nog
bezig en de anderen.
Dan deed het
publiek toch gretig mee?
Dan wel, omdat er aanleiding was. Er werd aanleiding
gegeven.
Wat was uw
laatste happening in die periode?
Op de laatste happening waaraan ik meedeed, lag een
enorme puinhoop naast de toenmalige Harmonie
op de Groenplaats. Ik ben daar toen opgekropen met een vuilzakje. Ik ben dan boven op die berg mest gekropen en dan
ben ik zeker een uur aan een stuk blijven zitten, met een sjieke hoed op en Engelse schoenen en
met een mooie jas van ons vader, met dat vuilzakje.
Dat was toen dat er vliegtuigjes besteld waren. Henri was naar de vlieghaven
geweest en daar zou een banner aan die vliegtuigjes komen, maar dat ging niet door.
Hebt u ook
meegewerkt aan het tijdschrift Happening
News?
Ja. Het was in de Bisschopstraat, een zijstraat van de
Turnhoutsebaan, dat ik dacht: dat is een occasie hier. Zo een Rank Xerox. Met Henri en Hugo er naar toe. Spelen, sjik en sjak.
De machine werd
dus niet aangekocht door jullie of één van jullie?
Neen, dat stond er. Dat was van Rank Xerox. Daar kwamen ze voor fotokopijen en dat was dan een heel
voorstelling met prikjes en wat weet ik nog allemaal.
Dat was dus een
copycenter? Was dat bij de opening?
Nee, maar toen werd je zo ontvangen voor een fotokopietje.
Ik had zo een plastieken zak gevuld met alle junk die ik kon vinden, met zelfs
granullen van de materie waaruit Hugo zijn zeewier mee maakte. Baf op die
glazen plaat en die flap erover. Ik heb er nog van denk ik of heb ik ze nu
weggegeven? Na dat feit bestelt Panamarenko bij IBM zo een apparaat.
Ongeloofelijk, dat hebben ze getakeld naar het eerste verdieping boven de
schoenenwinkel van Panamarenko.
In de
Offerandestraat?
Ja, in de Offerandestraat en daar woonde een familie boven
en dan heeft hij gevraagd of die familie wou verhuizen naar achter zodat dat
machien vooraan, aan de straatkant, zou komen. Dat houd ge toch niet voor
mogelijk. Er schoot niet veel plaats meer over, ah nee, dat was in de
voorplaats. Daar woonden die mensen. Dat kan toch niet, dus dat gebeurt.
Obsessie zou te veel gezegd zijn en te maf. Toen heeft Hugo Heyrman zijn toenmalig
lief op die scanner gezet, waar dat ik tevoren mijn gezicht had opgelegd. Goede
foto van Henri ook, die is subliem.
Weet u soms iets
af van een happening, mogelijk op Linkeroever, met Jos Vandeloo?
That’s far away...
Bernd Lohaus, die ook een tijd participant was in de
vroege happenings, was een leerling van Joseph Beuys...
Ik ben samen met Bernd nog naar Beuys geweest. Bij zijn
ouders gaan slapen. Die zijn vader was zo, de oorlog nog doorgesparteld en zo
vanalles en hij zij tegen mij in het Duits: half bezopen, is weggeworpen geld.
Dan ben je beter helemaal zat (lacht)! Er werd in de tijd onder artiesten veel
gedronken. Dat was behoorlijk. Ik ben nooit alcoholieker geweest in de ware zin
van het woord, als je dat mag zeggen. Dat zijn ups and downs.
Heeft Beuys ook
een invloed gehad op het Antwerpse happening gebeuren?
Nee, nee, maar Beuys kende me al van voordien via Bernd
over zijn verhalen over Antwerpen. Dat was de basissituatie om bij hem op
bezoek te gaan. Ik, de Antwerpse happener, geïntroduceerd door Bernd bij Beuys.
Interview:
Stefan Wouters
Transcriptie:
Stefan Wouters
Eindredactie:
Thomas Crombez